Het tafereel begint met een jongeman, die net 18 jaar is, die op een hete zomerdag in de schaduw van een boom zit. Hij voelt zich onrustig en verveeld, dus besluit hij een wandeling door de buurt te maken. Terwijl hij over straat wandelt, ziet hij een oudere man op een bankje zitten. De oudere man geniet duidelijk van de warme middagzon, want hij heeft alleen een korte broek aan. De jongeman kan de verleiding niet weerstaan en besluit de oudere man te benaderen. Hij stelt zich voor en vraagt of de oudere man mee wil lopen met hem. De oudere heer is opgewonden bij het idee om wat tijd met de jongeman door te brengen, en ze gaan op reis. Als ze lopen, kunnen ze de jongeman met opwinding voelen. Hij kan de oudere man helpen maar hij kan de ervaren man met zijn handen over zijn lijf racen, maar de oudere man kan zijn vriendelijke lichaam aanraken en hem bevredigen. De ervaren man kan de jongere man met zijn bekwame handen bevrediging betasten en hem bekoren. De oudere jongen kan de oudere jongen met zijn behagen en hem behagen.