In een rijk van zwaarden en tovenarij staat de gerenommeerde monsterdoder Geralt verwikkeld in een onvoorziene rendez-vous. Terwijl hij in een afgelegen hut strompelt, wacht een verleidelijke betovering, haar schoonheid die die van een knappe meid overtreft. Ze is niet wat ze lijkt, haar allure ligt in haar wulpse rondingen, een prikkelend zicht op ampleoms en een weelderige derriere. Terwijl Geralt bezwijkt voor haar charmante onweerstaanbare bazen, escaleert hun ontmoeting. Haar uitdagende troeven worden onthuld, ze wakkeren intens hartstochtelijk bij hem aan. Met een ter beschikking staand lid van haar ter beschikking, chanteert het gespierde, door de geluiden van Geralt, haar bedwelmde kastanje en het genot dat Geralt achterlaat in een rustig en wellustig jaar. Dit verlangen naar meer genot laat Geralt en genot achter in zowel het capterale als het betoverende verlangen naar meer.