In een ziekenhuiskamer komt een groep koppels van middelbare leeftijd samen voor een onconventionele therapiesessie. De therapeut, met een ondeugende glinstering in zijn ogen, begeleidt hen door een reeks cognitieve gedragsoefeningen. De sfeer wordt verhit als de patiënten hun seksuele verlangens beginnen te verkennen, hun remmingen en kleding afwerpen. Op de pluchen bank gaan drie koppels wild bareback ravotten, hun gekreun galmt door de lege ziekenhuisgangen. De fysiotherapeut, een meester van zijn ambacht, haalt ze vakkundig over om hun grenzen te verleggen, hen aan te moedigen hun vleselijke instincten te omarmen. De camera legt elk moment vast, van de hartstochtelijke kussen tot de climax. Deze ontmoeting is een het heetst om de grootste kracht van de oertherapie te ontsluiten, de aandrang om hun vleselijk instincten te verleggen.