In het hart van de stad glijdt na uren een gedurfde dief een kantoorgebouw binnen, op zoek naar schat in de verduisterde kamers. Haar geluk loopt er echter uit als ze wordt betrapt door een strenge bewaker, wat leidt tot een verhitte ontmoeting. Aanvankelijk is de bewaker helemaal zakelijk, de bewaakster vermaant de dief voor haar dwaze handelingen. Maar naarmate de spanning toeneemt, onthult hij een sinistere kant, eist ze dat ze op haar knieën zakt en hem bedient. Niet in staat zich te verzetten neemt de dief gretig zijn kloppende lid in haar mond, haar onschuld ontdaan. De bewaker neemt dan een dominante positie in, neemt haar van achter in een wilde, dierlijke plundering. Hij gaat dan verder met haar ontmoeting, waar hij zijn pik in elke positie blijft steken, de laatste variëteit neemt de sloof intenser dan de sluweigering, laat de bewakers de waakzaamheid varen.