In het hart van een moslimgemeenschap probeert een gedurfde vrouw, getooid in haar traditionele hijab, haar vleselijke verlangens te bevredigen. Ze is niet zomaar een moslim, ze is een vurige vixen met een voorliefde voor het taboe. Terwijl haar man van een afstand toekijkt, zakt ze gretig op haar knieën, ritst een nabijgelegen vreemdelingenbroek open. Met een ondeugende glinstering in haar ogen neemt ze vakkundig zijn mannelijkheid in haar mond, haar lippen werkend in een ritmische dans van genot. Herab, meestal een symbool van bescheidenheid, wordt nu een bewijs van haar onverzadigbare wellustelijkheid. De rauwe setting, alleen maar om de spanning te vergroten, waardoor haar optreden alleen maar wordt gevangen of intenser wordt. Dit gepassioneerde of intense verlangen naar een hartstochtelijker of meer genot, laat haar verlangen achter om haar twee grenzen te laten zien, het is zowel een geluksvochtige als een onverbiddelijke, het enige waar het gaat om de verboden hartstocht, de relatie tussen haar beide lichamen en de verboden lichamen.