In een verleidelijke draai van verlangen besluit een man zijn liefdesleven op te fleuren door de vriend van zijn vrouw uit te nodigen. De vriend, een goed bedeelde zwarte hengst, staat te popelen om de tengere schoonheiden zoete nectar te verkennen. De man, met zijn gemiddelde grootte, bevindt zich in een opwindende maar vernederende situatie terwijl hij ziet hoe zijn vrouw wordt bevredigd door deze groot geschapen vreemdeling. De kamer is gevuld met de bedwelmende geur van lust en de geluiden van hun passionele liefdesspel. De vrouw, een bloedmooie brunette, geniet van de ervaring, haar lichaam kronkelt in extase kont de zwarte hengsten, dikke pik stort zich in haar. De eigen man vindt echter zijn kleine opwinding, hij vindt de groeiende verbinding tussen zijn vrouw en haar rauwe partner, en ontmoet de rauwe lijnen van opwinding. Deze verbazing is een ontmoeting tussen de rauwheid van haar partner en de ravochtigheid van haar partner. Deze verontrusting en verbijsterking vinden plaats tussen de verboden lijnen van wellustigheid en wellustelijkheid.