In een gewaagde daad van overtreding werd een winkeldief op heterdaad betrapt door een strenge politieagent. Het tafereel ontvouwt zich in de krappe beslotenheid van een kantoor, waar de officieren strenge blik en gezaghebbende houding de dief geen andere keuze laten dan zich te onderwerpen. De officier, een doorgewinterde veteraan, verspilt geen tijd met het laten gelden van zijn dominantie, de dief bevelend op hun knieën te zakken. De dikke schacht van de officier wordt gretig verslonden, de dieven lippen en tongen werken samen om hun ontvoerder te plezieren. De functionaris, grondig bedroefd, leidt de garagedief naar de dief, waar de echte straf een dief is. De dieven leggen hun vlees bloot aan hun blote vloer. De agent, nu in een vurige bui, neemt ze van achteren mee, diep in hun gastvrije diepten rijdend. De dief kan niets anders doen dan kreunen van genot, hun lichaam kronkelend in extase onder de officieren meedogenloze aanval. Deze intense ontmoeting laat beide partijen grondig bevredigd, een testament aan de officiers onverzettelijk gezag en de dieven gewillige onderwerping.