In een verleidelijke vertoning van overheersing wordt een onderdanige vrouw gebonden en overgeleverd aan haar mannelijkheid. Haar benen wijd gespreid wacht ze gretig op zijn terugkeer. Bij zijn aankomst verspilt hij geen tijd met het opeisen van haar, zijn vingers die haar intieme plooien verkennen. De aanblik van haar gebonden vorm, gespreide en wachtende, is voldoende om zijn verlangen te doen ontbranden. Hij leidt haar naar de bank, waar hij zijn plaats inneemt, zijn mannelijkheid in de houding. Ze verspilt geen tijd door hem in haar mond te nemen, haar lippen om hem heen gewikkeld in een nauwe omhelzing. Haar tongen over hem heen, haar handen die zijn lengte verkennen. De smaak van hem, het gevoel van hem, sturen het allemaal in een waanzinnige ontmoeting. Een genotsvolle ontmoeting blijft ze voortzetten, nooit zijn lid verlatend, zijn keel verlatend, het gevoel dat hij heeft zijn smaak te verliezen, laat hem alle gelukzaligheid in haar mond achter. Het gevoel van zijn genot laat hem los.