De jonge en ondeugende Adrianna Jades had een wild plan om een lippenstift uit de winkel te sluipen, maar haar gedurfde plan nam een onverwachte wending toen ze werd betrapt door de waakzame beveiliger. In paniek merkte ze dat ze volledig bloot lag, haar fijne roze plooien werden de onwaarschijnlijke schuilplaats voor de gestolen cosmetica. De bewaker, een doorgewinterde veteraan in de kunst van het verleiden, zag een kans om de rollen om te draaien bij de jonge dief. Met een duivelse grijns begon hij haar te plagen en te verleiden, zijn bekwame handen verkenden haar blote rondingen. De spanning van betrapt te worden, gekoppeld aan de erotische, Adrianna racend. Asdris vond zijn hart, ze gaf zich over aan hem, gaf zich over in een opmarsende vorm van genot, was verontwaardigd overgeleverd aan haar zoete lippen, verstikkend door haar zoete schaamte, rauwd en verleidelijk, en verslonkend door de rauwe lust, de bruine greep van de wereld, de wulpsheid van de bewaker en de verleiding van de wereld.