In een afgelegen ziekenhuiskamer bevindt een patiënt zich in een ongewone situatie. Gekleed in een luier voelt hij zich als een minuscuul mens in de volwassen wereld, hunkerend naar de warmte en zorg van zijn verpleegster. Plots gaat de deur open, waardoor een verleidelijke verpleegster met een ondeugende glimlach tevoorschijn komt. Ze heeft hem zitten bekijken, elke beweging van hem bestudeerd en ze is klaar om hun spel naar een hoger niveau te tillen. Ze benadert hem, haar ogen gevuld met verlangen, en begint hem uit te kleden. De patiënt kan niet anders dan opgewonden raken als zijn verpleegkundige met hem begint te spelen, haar handen zijn lichaam verkennend. De kamer vult zich met gekreun en het gemopper van terwijl ze in hun verboden fantasie duiken. Dit is een wereld van roest spelen waar een pamper en klelletje tussen de patiënten, de opperste lijnen en de strengen heerst, waar alleen de verpleegster en verpleegster over heerst en de regel is.