Het tafereel ontvouwt zich met een man die thuiskomt van een lange werkdag, om vervolgens zijn vrouw in de greep van passie met een andere man te vinden. Het verraad is voelbaar, en de woede van de man is intens. Hij confronteert zijn ontrouwe echtgenoot, die een verklaring eist voor haar ontrouw. De vrouw, op heterdaad betrapt, is zowel beschaamd als angstig voor de gevolgen. De man, die zijn woede niet kan bedwingen, dwingt zijn vrouw op haar knieën, eisend dat ze de zoete vruchten van haar overspel proeft. De vrouw is ondanks haar angst niet in staat om de oergeurten door haar aderen te weerstaan. Ze neemt het andere mannetje dat haar klopt in haar mond neemt, het met enthousiasme in haar mond nemend. De man laat zijn woede achter, ziet toe hoe zijn man in een brute vorm van opwinding verkeert. De echtgenoot is nog steeds in staat om haar brute martelpraktijken te bevredigen. De vrouw weet ondanks haar bruutslacht haar echtgenoot te bevreesd.